Artikel 5.59 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek – de eenzijdige buitengerechtelijke nietigverklaring – nietigheid van een contract zonder tussenkomst van de rechter

Het nieuw Burgerlijk Wetboek, en met name de Wet van 28/04/2022 houdende boek 5 “Verbintenissen” van het Burgerlijk Wetboek, trad in werking op 1 januari 2023.

Een belangrijke vernieuwing betreft de mogelijkheid om een contract nietig te laten verklaren zonder de tussenkomst van een rechter. Dit kon niet onder het oud Burgerlijk wetboek (art. 1117 oud.B.W.). Een contract kon enkel nietig worden verklaard middels een rechterlijke beslissing.

Artikel 5.59 van het nieuw Burgerlijke Wetboek bepaalt in lid 1 dat “tot aan de nietigverklaring ervan het contract aangetast door een nietigheidsgrond, dezelfde gevolgen teweegbrengt als een geldig contract”. Hiermee wijst men op het gegeven dat een contract nooit van rechtswege nietig is. De nietigheid van een contract moet altijd uitdrukkelijk worden uitgesproken/verklaard, en gebeurt niet automatisch.

Vervolgens bepaalt art. 5.59 BW in lid 2 dat de nietigverklaring kan worden uitgesproken en vastgesteld door een rechterlijke beslissing, maar ook door een minnelijke akkoord tussen partijen. Een voorwaarde voor een minnelijke nietigverklaring is dat de nietigheidgrond bestaat, bij gebreke waaraan het akkoord nietig is. 

In het derde lid van voornoemd artikel wordt nu bijkomend voorzien dat een contract ook nietig kan verklaard worden, door middel van een schriftelijke kennisgeving. Dit kan door iedere persoon die gerechtigd is om zich hierop te beroepen.

Wel dient opgemerkt dat de nietigheid t.a.v. een bepaalde verbintenis of t.a.v. een bepaalde clausule in het contract niet van rechtswege zal leiden tot de integrale nietigheid van het volledige contract, dit voor zover de specifieke aangetaste verbintenis/clausule kan worden gescheiden van de rest van de overeenkomst.

Belangrijk hierbij is dat de nietigverklaring gebeurt op eigen risico van diegene die zich erop beroept.

Dit betekent dat indien de nietigverklaring wordt aangevochten voor een rechtbank, en de rechter oordeelt dat het contract onterecht nietig werd verklaard (en dus stopgezet), dit als gevolg heeft dat het contract wordt geacht nooit een einde te hebben genomen. De niet-uitvoering van het contract door de partij die de nietigverklaring deed kan dan als een ernstige contractuele wanprestatie worden beschouwd die de ontbinding van de overeenkomst ten zijne laste rechtvaardigt (desgevallend met schadevergoeding).

In geval van betwisting kan iedere partij sowieso en altijd de zaak aanhangig maken bij de rechtbank teneinde het geschil definitief te beslechten.

Let op: de nietigverklaring is te onderscheiden en niet te verwarren met de ontbinding van het contract (wegens wanprestatie bij de uitvoering).